Main content

Stephan de Bruyne is psychiater en werkt op de psychoseafdeling in het psychiatrisch ziekenhuis Sint-Hiëronymus in Sint-Niklaas. Hij is tevens hoofdgeneesheer van het ziekenhuis en coördinerend psychiater van het arbeidszorgcentrum De Witte Hoeve.

1. Wanneer voelde jij je het laatst kwetsbaar?

Nog niet zo lang geleden, deze ochtend nog. Ik had een meningsverschil met mijn collega’s omtrent mijn visie op goede zorg. Hoe ik zorg probeer te bieden is voor mij iets heel belangrijk en als daar dan kritiek op komt, maakt mij dat kwetsbaar als arts, maar ook als mens. De discussie ging over het evenwicht tussen veiligheid en risico’s nemen ten voordele van je patiënt.

2. Als je een ding mocht veranderen in de GGZ wat zou dat zijn?

Het opheffen van het wij-zij verhaal. Graag zou ik de algemene attitude van de hulpverleners willen veranderen. Ik pleit voor heel veel nederigheid en een open blik van de hulpverlener. Sommige hulpverleners kijken nog steeds naar zogenaamde patiënten alsof ze van een totaal andere wereld komen.

We moeten als hulpverlener beseffen dat het ons morgen ook kan overkomen, en dat sommigen het zelfs al achter de rug hebben, wat overigens helemaal niet erg is. Als we met dat besef in het achterhoofd zorg bieden, dan gaan we volgens mij op een heel andere manier patiënten tegemoet treden. Op deze manier gaan we veel minder wij- de gezonden en zij- de zieken creëren als uitgangspunt van onze contactname.

Heb je een zicht op hoe dit zou kunnen gebeuren?

Ik denk dat de hulpverlener daarrond goed moet opgeleid worden en bijscholingen moet volgen. Bij voorkeur zou dit door ervaringsdeskundigen zelf moeten gegeven worden. Ik zie het verhaal verschillend met dat van vroeger. Vroeger wist de hulpverlener tegen de patiënt te zeggen hoe alles in elkaar zat. Ik ben er door de jaren van overtuigd geraakt dat het veel krachtiger is als ervaringsdeskundigen die onze zorg gekregen hebben tegen ons zeggen wat goed is, wat niet goed is en hoe het beter kan.

Bovendien zouden we als hulpverlener onze eigen kwetsbaarheid moeten benadrukken en beseffen dat het normaal is om zelf ook kwetsbaar te zijn. Dit zal zorgen voor meer authentieke verbinding met de patiënten, niet alleen als hulpverlener, maar ook als mens.

3. Welke patiënt is je bijgebleven?

Een patiënt die al jaren gediagnosticeerd was met paranoïde schizofrenie. Hij kwam weinig buiten, woonde nog thuis bij zijn ouders, had geen werk en vertoonde heel wat symptomen (hallucinaties), kortom klaar voor het chronisch bestaan dat bij zijn diagnose pastte. Uiteindelijk is er, na een lange weg, met veel stimuleren en ook durven, bijvoorbeeld medicatie afbouwen, een positieve evolutie op gang gekomen. Nu is dit een getrouwde, werkende man met een kind. Dit illustreert hoe je iemand met een bepaalde diagnose toch vrij dicht of helemaal in een zogenaamd “normaal” leven kunt brengen. De achterliggende boodschap voor mij is dat je nooit het geloof in kansen mag verliezen en dat je risico’s moet durven nemen om levens terug in beweging te krijgen.

4. Waar vind jij rust?

Over deze vraag moet ik minder lang nadenken! (lacht) Ik ga heel graag op reis en kom helemaal tot rust in voor mij nieuwe steden of nieuwe gebieden. Dan kan ik mijn geest helemaal tot rust brengen en alles rond mijn beroep even vergeten. Dit hoeft geen lange reis te zijn. Een weekendje weg kan evengoed. Het is de combinatie van niet werken en niet thuis zijn (want dan wordt er toch weer gewerkt) die rust brengt voor mij.

 5. Hoe gaat het met je eigen zelfbeeld?

Algemeen vrij goed. De ene dag natuurlijk wat beter dan de andere. Mijn beroep is een erg belangrijk deel van mijn leven en momenteel is er in dat beroep heel veel aan het bewegen. Door omstandigheden waarin we moeten werken, wordt dat beroep ook steeds complexer. Dit maakt dat goede beslissingen nemen steeds moeilijker wordt. In die zin twijfel ik wel eens aan mezelf…..of ik wel een goede hulpverlener ben.

6. Welke tips heb jij voor anderen in de GGZ?

Ik zou willen aanraden om de hoop nooit te verliezen. Ik denk, zowel voor cliënten als voor hulpverleners, dat hoop vaak het laatste is wat rest. Hoop en dromen zijn de start van verandering. We mogen niet meegaan in defaitisme en moeten op zoek gaan naar de krachten. Hoop en geloof in krachten van mensen kan het verschil maken tijdens een herstelproces.

In praktijk doen we dat niet altijd, we zijn immers als hulpverlener vaak zo overspoeld door onze focus op wat niet goed gaat. We kijken meer naar klachten dan naar krachten. Ik denk dat we ons nog niet voldoende bewust zijn van de impact van het werken met krachten.

Is er iets dat je nog kwijt wil?

Ik vind dat we als hulpverlener moeten blijven vechten voor elke individuele patiënt en dat we ons niet zomaar mogen schikken naar regels, organisaties en gewoontes. Dit gebeurt veel te gemakkelijk, op deze manier zijn we een beetje “onthechte” hulpverleners. We doen onze job en doen wat er gevraagd wordt, maar dit is volgens mij niet voldoende. “Onthechte” hulpverleners worden “onechte” hulpverleners en dat wil niemand. Je moet durven niet te doen wat er gevraagd wordt en vooral soms meer doen dan er gevraagd wordt. Dus ik zou mensen willen oproepen om actief en bewust aan zorg te blijven doen. Blijf nadenken over wat het beste is voor de cliënt die voor je zit, blijf door dik en dun de belangenbehartiger van je patiënt!

 

  • Deel deze pagina: