Main content

Beslissingen nemen zonder mijn ouders

Geheimhoudingsplicht

Patiëntendossier

Patiëntenrechten

Dwang

Wat kan ik doen als ik niet tevreden ben?

Inhoud van het verdrag

Op 20 november 1989 werd het Kinderrechtenverdrag ondertekend door 196 landen. Dit verdrag is een internationale overeenkomst voor de kinderen waarin de rechten van het kind erkent worden. 

  1. De rechten zijn van toepassing op iedereen onder de 18 jaar.
  2. Alle kinderen hebben al deze rechten, om het even wie ze zijn, waar ze vandaan komen, wat hun ouders doen, welke taal ze spreken, wat hun religie of cultuur is, of ze nu een jongen of een meisje zijn, of ze een handicap hebben, rijk of arm zijn. Geen enkel kind mag oneerlijk worden behandeld op om het even welke basis.
  3. Alle volwassenen moeten ten allen tijde doen wat het beste is voor kinderen. Als volwassenen beslissingen nemen, moeten ze nadenken welke invloed deze beslissing op kinderen zal hebben.
  4. Regeringen moeten alle beschikbare middelen inzetten om alle rechten in het verdrag uit te voeren.
  5. Regeringen moeten de rechten en verantwoordelijkheden van families respecteren om hun kinderen te begeleiden zodat ze, als ze opgroeien, hun rechten goed leren te gebruiken.
  6. Ieder kind heeft recht op leven, om te overleven en zich te ontwikkelen.
  7. Kinderen hebben recht op een naam, en deze moet officieel worden erkend door de regering. Ze hebben het recht op een nationaliteit (om toe te behoren tot een land).
  8. Kinderen hebben recht op een identiteit – een officiële registratie van wie ze zijn. Niemand mag hen deze identiteit ontnemen.
  9. Kinderen mogen niet gescheiden worden van hun ouders tenzij het voor hun eigen bestwil is. Kinderen waarvan de ouders zijn gescheiden moeten in contact blijven met beide ouders, tenzij dit het kind schade zou berokkenen.
  10. Als een kind in een ander land woont dan zijn ouders, heeft het kind het recht samen te zijn met hen op dezelfde plaats.
  11. Regeringen moeten ervoor zorgen dat kinderen niet illegaal uit hun land worden gehaald.
  12. Kinderen hebben het recht hun mening te geven, dat volwassenen naar hen luisteren en ernstig worden genomen.
  13. Kinderen hebben het recht op informatie en om hun mening te delen met anderen, op de manier die ze verkiezen, door te praten, tekenen of schrijven of op om het even welke andere manier, tenzij dit andere mensen schade toebrengt.
  14. Kinderen hebben het recht hun eigen religie en overtuigingen te kiezen. Hun ouders moeten hen een leidraad geven over wat goed is en verkeerd, en wat het beste is voor hen.
  15. Kinderen hebben het recht hun eigen vrienden te kiezen, zich aan te sluiten bij een groep of er zelf een op te richten, zo lang dit niemand anders schaadt.
  16. Kinderen hebben recht op privacy.
  17. Kinderen hebben het recht om informatie te krijgen die belangrijk is voor hun welzijn, via de radio, krant, boeken, computers en andere bronnen. Volwassenen moeten ervoor zorgen dat de informatie die ze krijgen niet schadelijk is, en hen helpen de informatie de ze nodig hebben te vinden en begrijpen.
  18. Kinderen hebben het recht opgevoed te worden door hun ouder(s) indien mogelijk. Regeringen moeten ouders helpen door diensten te voorzien om hen te ondersteunen, vooral indien beide ouders werken.
  19. Regeringen moeten ervoor zorgen dat er goed voor kinderen wordt gezorgd en hen beschermen tegen geweld, misbruik en verwaarlozing door diegene die voor hen zorgt.
  20. Kinderen hebben het recht op bijzondere zorg en hulp als ze niet bij hun ouders kunnen wonen.
  21. Als kinderen geadopteerd zijn, is de eerste bekommernis wat het beste is voor hen.
  22. Kinderen hebben het recht op speciale bescherming en hulp als ze op de vlucht zijn, naast alle andere rechten uit dit verdrag.
  23. Kinderen hebben het recht op buitengewoon onderwijs en zorg als ze een handicap hebben, naast alle andere rechten uit dit verdrag, zodat kinderen een behoorlijk leven kunnen leiden.
  24. Kinderen hebben het recht op de best mogelijke gezondheidszorg, veilig water om te drinken, voedzame maaltijden, een nette en veilige omgeving, en informatie om hen te helpen gezond te blijven.
  25. Kinderen in de pleegzorg of in andere situaties weg van huis, hebben er recht op dat hun leefsituaties regelmatig worden bekeken om te zien of ze het meest geschikt zijn.
  26. Regeringen moeten extra budget voorzien voor kinderen uit arme families.
  27. Kinderen hebben recht op voedsel, kledij en een veilige plaats om te wonen en dat aan hun fysieke en mentale basisbehoeften wordt voldaan. Regeringen moeten families en kinderen helpen die zich dit niet kunnen veroorloven.
  28. Kinderen hebben recht op onderwijs. Discipline op school moet de waardigheid van kinderen respecteren. Basisonderwijs voor kinderen moet gratis zijn. Kinderen moeten aangemoedigd worden naar school te gaan tot de hoogst mogelijke graad.
  29. Het onderwijs van kinderen moet hen helpen hun talenten en vaardigheden te gebruiken en ontwikkelen. Het moet hen ook helpen om de rechten van anderen te respecteren, in vrede te leven en het milieu te beschermen.
  30. Kinderen hebben het recht op hun eigen cultuur, taal en godsdienst — zelfs als deze niet worden gedeeld door de meerderheid van de mensen in het land waar ze leven.
  31. Kinderen hebben het recht te spelen, te rusten en zich te ontspannen en deel te nemen aan culturele en artistieke activiteiten.
  32. Kinderen hebben het recht op bescherming tegen werk dat hen schaadt, en schadelijk is voor hun gezondheid en onderwijs. Als ze werken, hebben ze het recht in veiligheid te zijn en eerlijk te worden betaald.
  33. Kinderen moeten beschermd worden tegen drugs en tegen drugshandel.
  34. Kinderen moeten beschermd worden tegen seksueel misbruik en seksuele uitbuiting.
  35. Volwassenen moeten ervoor zorgen dat kinderen niet gekidnapt, verkocht of verhandeld worden.
  36. Kinderen hebben het recht op bescherming tegen om het even welke vorm van uitbuiting.
  37. Kinderen die de wet breken mogen niet gedood, gefolterd, wreed behandeld worden, voor altijd gevangen worden gezet, of in de gevangens worden geplaatst bij volwassenen. De gevangenis moet de laatste keuze zijn en dit voor de kortst mogelijke tijd. Kinderen in de gevangenis moeten juridische hulp krijgen en contact kunnen houden met hun familie.
  38. Kinderen hebben het recht op bescherming tegen oorlog. Kinderen mogen niet gedwongen worden in het leger te gaan of deel te nemen aan de oorlog.
  39. Kinderen hebben het recht op hulp als ze zijn gekwetst, verwaarloosd zijn of slecht behandeld zodat ze hun gezondheid en waardigheid kunnen terugvinden.
  40. Kinderen hebben het recht op juridische hulp en een eerlijke behandeling in een rechtssysteem dat hun rechten respecteert.
  41. Als de wetten van een land een betere bescherming bieden van de kinderrechten dan de artikels in dit verdrag dan gelden deze wetten.
  42. Kinderen hebben het recht hun rechten te kennen. Volwassenen moeten deze rechten kennen en kinderen helpen ze aan te leren.

Artikel 43 tot en met 54 leggen uit hoe regeringen en internationale organisaties zoals UNICEF zullen werken om ervoor te zorgen dat de rechten van alle kinderen worden gerespecteerd.

Wat als mijn rechten geschonden worden?

  • tZitemzo: hier kan je gratis en anoniem vragen stellen over de kinderrechten en over de wet en minderjarigen. 
  • Klachtenlijn van het Kinderrechtencommissariaat: deze klachtenlijn zoekt samen met jou naar een oplossing. Ze kunnen ook doorverwijzen naar een andere dienst. 
  • Deel deze pagina: