
ISPS Nederland-Vlaanderen (deel van ISPS international) legt zich toe op sociale en psychologische benaderingen van psychose. Zeven november organiseerde ze de studiedag Ratatouille.
Katia De Lamper, psychologe en e-expert PsychoseNet België, brengt uitgebreid verslag over één van de workshops. Samen verbindend luisteren en spreken met de psychosegevoelige mens loont. “We worden niet gevraagd om te fixen, maar om aanwezig te blijven. Dat is verrassend moeilijk, maar tegelijk de essentie van zorg,” klinkt het op de studiedag.
Praktijkontwikkeling van Open Dialogue (OD)
Tijdens Workshop 5, begeleid door Carolien Schalenbourg (verpleegkundige, onderzoeker en docent verbonden aan UCLL Hogeschool), Kim Lambeets (psychologe bij Orion 2, Zorggroep Myna) en Johan De Greef (verpleegkundige bij het Mobiel Herstelteam Herkenrode, Reling), kregen de aanwezigen een inkijk in de praktijkontwikkeling van Open Dialogue in Vlaanderen. Dag Van Wetter, een van de meest ervaren en gepassioneerde pleitbezorgers van deze benadering, bracht zijn jarenlange expertise in ’toepassing van Open Dialogue binnen Belgische teams’ mee.
Open en ontwapenende toon
De toon van de workshop was verhelderend en ontwapenend. Open Dialogue werd niet gepresenteerd als een technische methodiek, maar als een fundamentele manier van aanwezig zijn bij mensen in crisis. Psychose werd niet beschouwd als een stoornis die moet worden gecorrigeerd, maar als een menselijke crisis die uitnodigt tot verstaan, tot ontmoeting en tot nieuwe taal. “Ik voel mij niet als een puzzelstukje dat ergens moet inpassen, maar eerder als een stukje waarvan de randjes zoek zijn. Ik wil mij opnieuw thuis kunnen voelen in de wereld.”
Persoonlijke zoektocht
Carolien opende de sessie met een persoonlijke reflectie over haar eigen weg in de psychosezorg. Vanuit haar ervaring in een opnameafdeling voor mensen met psychose beschreef ze hoe Open Dialogue haar blik blijvend veranderde. Ze was in eerste instantie onder de indruk van de onderzoeksresultaten uit Finland, maar vooral de menselijkheid van het model raakte haar diep. “Het gaat niet om protocollen, maar om blijven aanwezig zijn, ook als je het niet weet.” Vervolgens vertelde Kim hoe haar team stap voor stap evolueerde van geïsoleerde consulten naar ontmoetingen met familie en professioneel netwerk. “We waren al meer betrokken op familie, maar wisten niet goed hoe dat te doen. Open Dialogue gaf woorden aan wat we intuïtief al voelden: dat zorg pas echt wordt wanneer iedereen mee aan tafel zit.“
Extra laag
Vanuit zijn praktijkervaring binnen het mobiel herstelteam legde Johan de nadruk op wat hij ‘de extra laag’ noemde die Open Dialogue toevoegt aan herstelondersteunend werken. Hij vertelde hoe het team reeds vertrouwd was met herstelprincipes, maar dat de openheid en transparantie van deze benadering een nieuw soort dynamiek bracht in gesprekken met cliënten en hun netwerk. “Die openheid en transparantie brengen iets wat ik voordien niet meer kon oproepen in familiegesprekken. De regie ligt niet langer bij ons, maar in de ruimte tussen ons.”
Attitude
Dag bracht vervolgens een bredere blik. Hij herinnerde eraan dat Open Dialogue niet alleen een zorgmodel is, maar ook een culturele beweging. “We moeten niet alleen leren luisteren naar cliënten, maar ook naar de stemmen binnen onszelf, binnen onze teams, binnen onze organisaties. Anders verandert er niets wezenlijks.” Zijn woorden klonken als een uitnodiging om de dialoog niet als techniek te hanteren, maar als bredere attitude en vaardigheden.
De wortels van Open Dialogue
Open Dialogue ontstond in het Finse West-Lapland, waar Jaakko Seikkula en collega’s in de jaren tachtig alternatieven zochten voor dwang en afzondering bij mensen in psychotische crisis. Uit de psychodynamische stromin Need Adapted Treatment en anderzijds uit systeemtherapie groeide een relationele praktijk, waarbij luisteren, vertragen en samen betekenis zoeken centraal staan. Het uitgangspunt: psychisch lijden ontstaat én heelt binnen relaties. De focus verschuift van symptoombeheersing naar betekenisverlening en van isolatie naar verbinding.
“Wij zijn niet op zoek naar oplossingen, wij oefenen in aanwezig blijven. Dat vraagt dat wij onze eigen agenda durven loslaten,” dixit Johan. Zijn woorden raakten aan een gedeeld gevoel in de zaal: dat zorg vaak te snel wil antwoorden, terwijl dialoog vraagt om stil te staan.
Kim bracht daarbij in hoe de taal van Open Dialogue een verschuiving teweegbrengt binnen de behandelcontext. “Waar vroeger diagnose het uitgangspunt was,” zei ze, “wordt nu ervaring het vertrekpunt. Een crisis is geen defect, maar een uitnodiging om betekenis te zoeken.”
De vijf eerste principes: de structuur van nabijheid
Onmiddellijke hulp: Bij een crisis wordt het gesprek zo snel mogelijk georganiseerd, idealiter binnen 48 uur. Het draait om een onmiddellijke respons als gebaar van menselijkheid. Het is cruciaal om snel te reageren en het open-luisteren niet uit te stellen tot er protocollen of tests zijn afgerond. “We nemen contact op, we luisteren, en we zetten samen de eerste stap.”
Netwerkoriëntatie: Crisis speelt zich niet in een vacuüm af. Vanaf het eerste moment worden de mensen uitgenodigd die voor de betrokkene van betekenis zijn. “Wanneer iedereen die mee draagt ook mee spreekt, voelt niemand zich nog toeschouwer.” Iedereen die mee betrokken is in het verhaal, kan mee worden beluisterd en ondersteund. Het netwerk ondersteunt zowel het herstel van de cliënt en anderen rondom alsook de draagkracht van de hulpverlener. “Samen spreken maakt het gewicht lichter.”
Flexibiliteit en mobiliteit: De gesprekken passen zich aan. Soms vinden ze plaats in het ziekenhuis, soms thuis of elders. Teams passen vorm, plaats en frequentie van gesprekken aan de situatie aan, ook in acute fases. “We laten het tempo van de organisatie zakken tot het ritme van het gesprek.”
Verantwoordelijkheid: De eerste hulpverlener die contact heeft, organiseert samen met anderen de vervolgstappen. Dit krijgt vorm als gedeelde verantwoordelijkheid in Vlaamse teams: iedereen kijkt actief wanneer een OD bijeenkomst zinvol is. “Verantwoordelijkheid is geen doorgeefluik, maar een belofte om op een gedeelde manier aanwezig te blijven.”
Psychologische continuïteit: Verschillende hulpverleners blijven zo veel mogelijk aanwezig doorheen het proces. Vertrouwen groeit wanneer mensen niet telkens opnieuw hun verhaal moeten doen. Johan noemde dit ambassadeurschap: “Ambassadeur zijn betekent voor mij: ik engageer mij voor iets. Niet vanuit controle, maar vanuit nabijheid.”
De laatste twee principes: de ziel van de dialoog
Tolerantie voor onzekerheid: Hulpverleners hoeven niet alles te weten of te verklaren. Onzekerheid, het niet-weten, wordt niet gezien als zwakte, maar als ruimte waarbinnen iets nieuws kan ontstaan. Dag Van Wetter benadrukte hier de noodzaak van collectieve moed: “We mogen niet bang zijn van het trage. Het trage gesprek is soms het enige dat iets nieuws kan voortbrengen.” Reflectieve momenten tussen de hulpverleners tijdens de OD bijeenkomst maken deze kwetsbaarheid zichtbaar en gedeeld. Zijn woorden riepen instemming op bij het publiek, een herkenning van de spanning tussen institutionele druk en menselijke tijd. Erkenning van ieders betrokkenheid en noden, met een gedeeld begrip van wat mensen beangstigt en verontrust, zorgt voor een meer duurzame veiligheid, omdat de situatie samen wordt gedragen, met mogelijke nieuwe houvast. De bedoeling van een eerste ontmoeting is vooral dat er een volgend gesprek mogelijk wordt, dat men elk en samen weer verder kan, tot de volgende keer.“In het onaffe vinden we ademruimte, daar durven we luisteren zonder haast.”
Dialoog en meerstemmigheid: Het zevende principe is het hart van OD: betekenis ontstaat nooit in één stem, maar in het samenspel van stemmen. Professionals nemen tijdelijk afstand van hun rol en spreken vanuit menselijkheid. “Echte dialoog is niet praten over, maar samen verbindend luisteren en spreken in die volgorde. Dat vraagt dat we onze professionele taal durven laten smelten,” legt Dag uit. “Door eerst elkeen de kans te geven om naar iedereen te luisteren, kunnen we blijven leren om een expert te zijn die niet struikelt over de eigen expertise.” Dialoog ontstaat pas echt wanneer het formele loskomt en iets warms overblijft.
Dit vraagt ook moed: “Wie heeft de regie, wie draagt verantwoordelijkheid? Dat is telkens opnieuw een oefening in loslaten. Wanneer taal samen ontstaat, wordt zorg gedeelde verantwoordelijkheid en geen eenrichtingsverkeer.”
De praktijk van nabijheid
Een OD netwerkbijeenkomst begint vaak eenvoudig: mensen eerst een zitje laten kiezen en daarna als hulpverleners mee aanschuiven, met koffie, een welkom en de vraag “Wat brengt ons samen?” Het gesprek groeit zonder agenda maar mét aandacht. Begeleiders waken over de ruimte, niet over de richting. Tijdens de OD bijeenkomst volgt een korte reflectie waarin begeleiders verwoorden wat hen raakt, in dezelfde ruimte. Hierdoor wordt luisteren een gezamenlijke daad van kwetsbaarheid.
Een cliënt gaf aan dat het horen van de gedachten van begeleiders hem hielp zijn eigen woorden te vinden. Ook familieleden benadrukken de kracht van deze werkwijze: “Iedereen kreeg de tijd om te spreken, zonder oordeel,” aldus een moeder. “Het voelde veilig. We hebben elkaar opnieuw gevonden.”
Een nieuwe beweging in Vlaanderen
De studiedag toonde dat OD in België geen verre inspiratiebron meer is, maar een levende praktijk in wording. Teams uit Limburg, Brabant en West-Vlaanderen delen ervaringen; onderzoekers bouwen aan een theoretische onderbouwing; ervaringsdeskundigen brengen de menselijke stem terug in het hart van de zorg. Dit proces vraagt oefening, geduld en nederigheid, maar brengt een fundamentele verschuiving teweeg in onze omgang met crisis. Waar vroeger stilte en afstand heersten, ontstaat nu ruimte voor taal, ontmoeting en samen zoeken naar betekenis. “Misschien is Open Dialogue geen methode, maar een herinnering. Zorg begint waar mensen elkaar in het gesprek opnieuw vinden.”
Wetenschappelijke onderbouwing
De resultaten uit West-Lapland blijven indrukwekkend: minder heropnames, minder medicatiegebruik, meer terugkeer naar werk of studie en hogere tevredenheid van elke betrokkene. Onderzoekers benadrukken dat deze cijfers vooral uit naturalistisch praktijkonderzoek komt; grootschalige RCT’s zoals de Britse ODDESSI-studie lopen nog. De huidige evidentie toont dat OD ethisch sterk, mensgericht en organisatorisch haalbaar is, maar de empirische onderbouwing groeit nog. In de praktijk bewijst OD haar kracht: minder dwang, meer samenwerking, herstelde verbinding; daar waar psychische pijn ontstaat.
Eénmaal geopend, is de dialoog niet meer te sluiten
Voor PsychoseNet België is dit geen louter verslag van een studiedag, maar een uitnodiging tot aanwezigheid, luisteren en spreken. Open Dialogue herinnert ons eraan dat zorg begint bij de bereidheid om samen betekenis te zoeken. Wat Carolien, Kim, Johan en Dag elk op hun manier toonden, is dat deze bereidheid niet theoretisch is, maar belichaamd wordt in de kleine momenten van samenkomst, in het durven zwijgen, in het durven vragen, in het durven blijven.
Workshop 5 – Praktijkontwikkeling van Open Dialogue, Studiedag Ratatouille, ISPS Nederland-Vlaanderen, 7 november 2025, P.C. Bethanië, Zoersel
Met dank aan Katia De Lamper om de essentie van deze workshop zo mooi te vatten.
Reacties: