Main content

Julie Janssens is naast gezinstherapeut, doctoraatsonderzoeker binnen het Centrum voor Contextuele Psychiatrie aan de KU Leuven waar ze deel uitmaakt van het SIGMA-team . SIGMA is een grootschalige longitudinale studie naar mentale gezondheid bij jongeren.

Zelfverwonding

1 op 5 Vlaamse jongeren verwondt zichzelf en elke 40 seconden verliezen we iemand aan zelfdoding wereldwijd. Cijfers die vragen om betrouwbaar onderzoek naar factoren die een rol spelen in de ontwikkeling van (gedachten aan) zelfverwonding . Bovendien komen zelfverwonding en suïcidaliteit jammer genoeg vaak voor bij jongeren die kwetsbaar zijn voor psychose en is het één van de belangrijkste oorzaken voor ernstige letsels en overlijden bij jongeren.
Maar bij welke jongeren ontwikkelen zich gedachten aan zelfverwonding (al dan niet met de intentie om zichzelf te doden) en op wat moeten we ons richten tijdens preventie en behandeling ervan?

Wat vertelt onderzoek?

Voorgaand onderzoek bracht zelfverwonding al eens in verband met het ervaren van weinig steun en veel controle in je gezin. Toch hebben maar weinig onderzoekers zich gewaagd aan onderzoek naar datgene wat misschien wel het belangrijkste aspect is van hoe een gezin functioneert: nl. de hechting tussen het kind en diens ouder.
Hechting is een begrip dat iets vertelt over de band die zich ontwikkelt tussen (initieel) de ouder en het kind. Als een kind over het algemeen de ouder ervaart als beschikbaar, responsief en afgestemd op datgene wat die nodig heeft, is de kans groot dat het kind een “veilige hechting” ontwikkelt. Binnen deze relatie voelt de jongere zich veilig om uit te reiken naar ouders wanneer het moeilijk loopt (bv. stresssituaties, verdriet). Daartegenover staat dat wanneer kinderen iets missen in de beschikbaarheid, responsiviteit of afstemming van hun ouder, dat zij tegenover die ouder een meer “onveilige hechtingsrelatie” kunnen gaan ontwikkelen. Deze jongeren vinden het moeilijk om uit te reiken naar hun ouder, hebben het gevoel dat ze er “alleen” voor staan of voelen zich een last. Belangrijk hierbij is dat we ondertussen heel goed weten dat hechting niet een “vaststaand” gegeven is, het heeft een veel dynamischere aard dan vroeger werd gedacht. Zo kan de hechting tussen ouders en kind zeker een impact hebben op de hechtingsrelatie die het kind later aangaat met andere personen, zoals vrienden en romantische partners, maar kan de mate van veiligheid ervaren in de hechting heel erg verschillen over personen, en zelfs tijd en situaties heen.

Om na te gaan welke rol deze ouder-kindrelatie speelt in de ontwikkeling van zelfverwonding en suïcidale gedachten, deed ik recent onderzoek bij bijna 2000 jongeren uit 22 Vlaamse scholen. Ik vroeg hen – weliswaar anoniem via vragenlijstonderzoek – of ze weleens hadden gedacht aan zichzelf verwonden (al dan niet met de bedoeling zichzelf ook te doden) waarop 20% ja antwoordden. Daarna vroeg ik wie al eens aan zelfverwonding had gedaan (opnieuw al dan niet met de bedoeling om zichzelf te doden). Hierop antwoordde 21% ja. De groep jongeren die ik ondervroeg waren gemiddeld 14 jaar, dé leeftijd waarop zelfverwonding vaak start. Wanneer we de jongeren smartphones meegaven en hen 10 keer per dag, gedurende 6 dagen, lieten antwoorden op de vraag “Heb je sinds de vorige notificatie aan zelfverwonding gedacht?” was er 57% die hierop minstens 1 keer ja antwoordde. Daarnaast vulden de jongeren een vragenlijst in over de relatie die hadden met hun moeder(-) en vader(figuur). Dit stelde mij in staat om na te gaan in welke mate de relatie met hun ouders ook samenhing met het ontwikkelen van (gedachten aan) zelfverwondend gedrag.
Resultaten lieten zien dat jongeren die minder sterke relaties hadden met hun moeder of vader, grotere kans hadden om aan zelfverwonding te denken en doen. De jongeren met sterkere relaties met hun moeder en/of vader leken beschermd hiertegen. Lees het volledige artikel hier .

Van onderzoek naar praktijk

Deze resultaten vertellen ons iets over het belang van de relaties tussen ouders en kinderen in de context van zelfverwonding. Vaak wordt iemand die aan zelfverwonding doet individueel opgenomen in ambulante of residentiële therapeutische setting en ouders worden soms pas laat of helemaal niet betrokken in de therapie van hun kind (of vaak is er maar één ouder die de sessies bijwoont). Resultaten van dit onderzoek moedigen aan om zowel vader als moeder te betrekken (of structuren te installeren die dit vergemakkelijken) én in te zetten op het versterken van de hechtingsrelatie tussen het kind en diens ouder. Een voorbeeld van therapie dat zich hier specifiek op richt is Attachment-Based Family Therapy.

En nu?

Een volgende stap is om meer te leren over wanneer deze jongeren deze gedachten gaan ontwikkelen en wat precies maakt dat jongeren in een vicieuze cirkel terechtkomen waarbij ze vaker zelfverwondend gedrag gaan stellen. Dit kan ons meer zicht geven op welk moment we precies moeten tussenkomen om zelfverwonding te voorkomen en hoe we de vicieuze cirkel kunnen doorbreken.


Contact: julie.janssens2@kuleuven.be of @JulieJns2 (twitter)

Denk je aan zelfmoord of heb je nood aan een gesprek, dan kan je 24/7 terecht bij de Zelfmoordlijn via het nummer 1813 en via deze link of bij Tele-Onthaal via het nummer 106 en via deze link.

 

  • Deel deze pagina:

Reacties:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *