Main content

Op social media deed het thema ‘ervaringsdeskundigheid’, de voorbije week weer heel wat stof opwaaien. Hanne Evenepoel, voormalig woordvoerder van Te Gek!?, schetst kort haar parcours als vrijwillige en als betaalde ervaringsdeskundige en reflecteert. Ze maakt een balans, ze wikt en weegt, ze nuanceert, raakt gevoeligheden aan en legt uit waarom de term ‘ervaringsdeskundige’ regelmatig zorgt voor debat. Hanne is gepassioneerd door alles wat met gezondheid, en in het bijzonder met geestelijke gezondheid, te maken heeft.

Hanne als overtuigde aanhanger van de herstelvisie

Anno 2020 raken ervaringsdeskundigen steeds meer ingeburgerd in het landschap van de geestelijke gezondheidszorg. Een ontwikkeling die ik als overtuigde aanhanger van de herstelgerichte visie in principe alleen maar kan aanmoedigen. Maar er is ook een keerzijde: er ontstaan steeds vaker discussies over wie al dan niet voldoet als ‘geslaagde’ ervaringsdeskundige. Veronderstellingen dat je bijvoorbeeld pas een ‘echte’ ervaringsdeskundige bent als je een bepaalde opleiding gevolgd hebt of als je betaald aan de slag kan, komen regelmatig voor. Hierin schuilt echter een groot gevaar: met dit soort waardeoordelen lijken we immers uit het oog te verliezen dat we daarmee de herstelvisie in het diepst van haar kern, onrecht aandoen. Want als we er inderdaad van uitgaan dat elk herstelproces uniek en individueel is, geldt dan niet automatisch hetzelfde voor ervaringsdeskundigen en ervaringswerkers, d.w.z. ervaringsdeskundigen die hun ervaring professioneel inzetten?

Eigen ervaring en hulpverlening: gescheiden werelden?

Vanaf het moment dat ik mijn eerste stappen binnen de wereld van ervaringsdeskundigheid zette, voelde ik een spanningsveld. Toen ik voldoende hersteld was om opnieuw te gaan studeren, wilde ik namelijk de studie maatschappelijk werk afwerken en daarnaast ook enkele vakken volgen binnen de opleiding ‘Ervaringswerker in de Geestelijke Gezondheids-en Verslavingszorg’ aan het CVO Sociale School Heverlee. Dit bleek echter geen evidentie te zijn. Er werd me duidelijk gemaakt dat ik moest kiezen tussen óf ervaringswerker zijn óf maatschappelijk werker. Beide combineren, wat eigenlijk in eerste instantie mijn droomscenario was, bleek een heikel punt te zijn. Ik kreeg te horen dat dit gegarandeerd zou zorgen voor rolverwarring en in ieder geval niet aan te raden was.

Omdat ik toen al een heel eind gevorderd was met mijn traject binnen de opleiding maatschappelijk werk, besloot ik op dit domein mijn focus te leggen. Mijn stage-ervaringen binnen deze opleiding vond ik enorm verrijkend, maar er werd af en toe echt gehamerd op het feit dat je als hulpverlener je eigen kwetsbaarheid in geen geval mag laten zien. Hoewel ik binnen de sociale sector veel voldoening haalde uit mijn stages en vakantiewerk voelde ik dat ik hoe dan ook verder aan de slag wilde met mijn eigen ervaringen.

De ‘psychisch kwetsbare’

Begin 2018 kreeg ik, na enkele jaren vrijwilligerswerk, de kans om betaald aan de slag te gaan bij Te Gek!?. In eerste instantie gefocust op schoolbezoeken, het brengen van mijn herstelverhaal voor jongeren en ondersteuning bij beeldvormingscampagnes. Later kwamen daar heel wat opdrachten en andere domeinen bij; zo ben ik toen Te Gek!? sinds 1 januari 2019 deel werd van het Steunpunt Geestelijke Gezondheid, woordvoerster geworden van de organisatie. Een droomparcours lijkt het wel.

Toch heb ik tijdens deze eerste jaren als ervaringsdeskundige, regelmatig geworsteld met de vraag of ik als persoon nu volledig samenviel met mijn ervaringen in de GGZ, en of die gebeurtenissen dan de enige waren die me bestaansrecht gaven. Dit is iets waar veel ervaringsdeskundigen mee geconfronteerd worden: in eerste instantie is het fijn om weer een identiteit te hebben, om te ervaren toch nog een betekenisvolle rol te kunnen spelen in de maatschappij. Maar natuurlijk wil je ook niet enkel bekeken worden als ‘de psychisch kwetsbare’. Ondertussen denk ik er zo over: mijn ervaringen met GGZ, die neem ik overal mee, net zoals andere ervaringen in mijn leven. Het verschil is natuurlijk wel dat mijn ervaringen (en die van anderen) met geestelijke gezondheid me voortstuwen om te doen wat ik nu doe. Maar ik val heus niet samen met deze ervaringen of die kwetsbaarheid. Mensen zijn immers continu in evolutie en ontwikkeling, zeker als je daar bewust voor kiest.

Discussie en rivaliteit

Het is echt niet altijd evident om te kiezen voor een job als ervaringswerker. Het stigma waarmee je moet afrekenen is in de samenleving nog erg groot.  Binnen de sector van de GGZ bestaat er sowieso ook nog heel wat discussie over de zin en onzin van ervaringsdeskundigheid. Je zou dan hopen dat bij ‘de ervaringsdeskundigen’ zelf dan toch de neuzen in dezelfde richting staan? Maar ook dit gegeven bleek niet zo vanzelfsprekend te zijn.

Zo herinner ik me nog dat een andere ervaringswerker zich vragen stelde bij het feit dat ik al op mijn vierentwintigste betaald aan de slag ging als ervaringsdeskundige. “Want, stel dat je dan blijft vastzitten in die rol? Het is toch veel beter om als twintiger voor een job te kiezen zoals maatschappelijk assistente, waar je nog alle kanten mee uit kan? Als je hier spijt van krijgt dan kan je immers niet meer terug… Bovendien, wat weet iemand die zo jong is, nu eigenlijk echt over psychisch lijden?”

Het waren niet zozeer de vragen op zich, het was vooral de veroordelende ondertoon waarmee ze gesteld werden:

“Had ik wel de juiste beroepskeuze gemaakt en betekende ik wel echt een meerwaarde voor het werkveld? ”Er wordt er nog veel meer gezegd door ervaringsdeskundigen over ervaringsdeskundigen.
Vaak gaat dit in essentie over wie zich nu met recht en reden een ervaringsdeskundige mag noemen. Zo kan er in vraag gesteld worden of je wel een echte ervaringsdeskundige bent als je nooit ‘residentieel’ werd opgenomen in de GGZ of als dat al te lang geleden zou zijn. Ervaringsdeskundigen die een opleiding gevolgd hebben, kunnen vinden dat ervaringsdeskundigen zonder die opleiding, geen echte ervaringsdeskundigen zijn. Als je te veel succesvolle verhalen over je inzet als ervaringswerker vertelt, wordt soms gedacht dat je misschien wel verblind bent door je vast contract en dat je niet meer kritisch durft te zijn, dan kan het zelfs zover gaan dat je als een ‘nepervaringsdeskundige’ bestempeld wordt.

Begrijp me niet verkeerd: om te kunnen blijven evolueren is een kritische kijk op ervaringsdeskundigheid broodnodig. We moeten onszelf nu eenmaal in vraag durven stellen om vooruit te kunnen gaan.
Maar uitspraken zoals bovenstaande, zijn zeker niet altijd onschuldig.
Ervaringsdeskundigen en ervaringswerkers willen terecht graag behandeld worden als volwaardige en gelijkwaardige professionals, maar hoever staan we nu eigenlijk zelf in het herstelgericht werken als we elkaar op deze manier beoordelen en vooral véroordelen?

De mens in zijn geheel

Hoe je jezelf ook wilt noemen: liever dan te kiezen voor een bepaalde titel, moeten we vooral onze medemenselijkheid centraal zetten. Voor mij persoonlijk is het zo klaar als een klontje dat ik een betekenisvolle bijdrage wil leveren aan de maatschappij en voor mij speelt zich dat af in de sector van de geestelijke gezondheidszorg. Ik kan me helemaal vinden in de herstelvisie en geloof in de meerwaarde van ervaringsdeskundigheid. Ik ben net begonnen met een nieuwe professionele uitdaging als ervaringswerker in het PC Ariadne. Ik zal hiervoor mijn talenten, kennis én uiteraard persoonlijke en professionele ervaring inzetten. Maar ook hier zie ik het als mijn opdracht om mensen ruimer te bekijken: mensen vallen niet zomaar samen met hun ervaringen, labels en titels. De identiteit van alle ervaringsdeskundigen, ervaringswerkers, psychologen, verpleegkundigen, artsen en anderen omvat veel meer dan dat. Laten we waakzaam blijven om collega’s en anderen niet te gaan opdelen in hokjes en rollen waar hij/zij niet meer buiten kan. Laten we de herstelvisie niet enkel toepassen op cliënten en ‘mensen in nood’, maar ook op de betaalde of vrijwillige professionals zelf, ongeacht hun titel.

We hebben binnen de GGZ allemaal onze eigen expertise, kennis en talenten, die we willen inzetten met de intentie iets positiefs te betekenen voor anderen. Laten we vooral op deze intenties en op de mens in zijn geheel focussen. Alleen zo zal mijns inziens de herstelvisie ook écht tot bloei kunnen komen.

  • Deel deze pagina:

Reacties:

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *