Main content

Wanneer je psychotische ervaringen hebt waar je veel last van ondervindt, kan je arts of psychiater adviseren om hiervoor medicatie te gebruiken. Antipsychotica kunnen soms helpen om weer uit de psychose te komen, de achterliggende problemen lossen ze alleen niet op.

Wat zijn antipsychotica?

Wanneer je een psychose hebt kan het zijn dat je dingen hoort of ziet die anderen niet zien (hallucinaties), of dat je ideeën of overtuigingen hebt die anderen om je heen niet hebben of niet lijken te begrijpen (wanen). Sommige mensen beschrijven het als een ‘breuk met de realiteit’. Artsen beschrijven het vaak als psychotische symptomen, een psychotische episode of een psychotische ervaring.

Je arts of psychiater kan adviseren om hiervoor medicatie, een antipsychoticum te gebruiken om je te helpen om weer uit de psychose te komen. Antipsychotica hebben geen genezende werking; ze nemen de oorzaak van de psychose niet weg en lossen achterliggende problemen niet op. De medicatie zorgt ervoor dar angst en agitatie worden gedempt. Dit kan je helpen weer meer controle te krijgen op je leven, zeker als je merkt dat de psychotische symptomen voor veel stress en angst zorgen.

Bekijk de animatie “Moet ik antipsychotica nemen?”

Hoe werken antipsychotica?

Je hersenen bevatten chemische boodschappers (neurotransmitters) die ervoor zorgen dat informatie van het ene deel van je hersenen naar het andere deel wordt gezonden. Eén van deze stoffen die hiervoor zorgt heet dopamine.
Hoge concentraties dopamine maken dat de hersenen anders gaan werken en dat informatie anders wordt doorgegeven. Hierdoor kunnen symptomen van een psychose ontstaan. Antipsychotische medicatie verminderen de signalen van dopamine in je hersenen, waardoor er meer kans is dat de informatie op de goede manier wordt doorgegeven.

Zijn er verschillende soorten antipsychotica?

Er wordt in de wetenschap onderscheid gemaakt tussen twee typen antipsychotische medicijnen:
• Typische/Klassieke ofwel ‘eerste generatie’ (oudere medicatie)
• Atypische ofwel ‘tweede generatie’ (nieuwere medicatie)

Het grootste verschil tussen deze twee types zit hem in de neurobiologische werkingsmechanismen van de medicatie (de manier waarop ze je hersenen beïnvloeden). Welk middel werkt en voor wie is heel persoonlijk. Je kunt er nooit zeker van zijn welke bijwerkingen van invloed kunnen zijn op jou of hoe de medicatie voor jou gaan werken. Dit kan betekenen dat het eerste middel dat je krijgt aangeboden niet direct goed aansluit bij jou als persoon.

Wanneer je een paar weken antipsychotica gebruikt en de bijwerkingen zijn te heftig of onprettig, dan moet je met je arts of psychiater overleggen of er een ander middel is dat je kunt proberen.

Hoe worden antipsychotica toegediend?

Antipsychotische medicijnen bestaan in de vorm van tabletten, capsules, een siroop/druppels of als een injectie. Antipsychotica in de vorm van een injectie wordt ook wel een depot genoemd, of langwerkende antipsychotica. Bij het voorschrijven van medicatie is het belangrijk dat je arts rekening houdt met jouw eigen visie en wensen wat betreft de inname van de medicatie. Bespreek dit samen.

Tabletten, capsules en siroop/druppels worden via de mond ingenomen. Omdat deze ‘orale medicatie’ maar kort werkt, moeten ze iedere dag worden ingenomen.
Het voordeel van orale medicatie is dat de dosering indien nodig snel kan worden aangepast.

Bij depots/injecties gaat het vaak om hogere doseringen van een bepaald middel. Door de samenstelling is de vrijstelling sterk vertraagd, maar is de werking langer. Daardoor hoeft de gebruiker maar eens in de twee tot vier weken een nieuwe dosis te krijgen. Depot-medicatie moet met regelmaat en op vaste tijden worden toegediend.
Het kan handig zijn om voor een depot te kiezen als je steeds vergeet om je medicijnen in te nemen, of als je zelf de neiging hebt om teveel of te weinig van de medicijnen in te nemen – en dus een risico loopt. Daarnaast kan een depot soms een bijkomende destigmatiserend effect hebben omdat je niet elke dag geconfronteerd wordt met de medicijnen. Depot medicatie is een langwerkend middel, waarvan de dosis minder snel kan worden aangepast.

‘Eerste generatie’ antipsychotica

‘Eerste generatie’ antipsychotica waren de eerste in hun soort die beschikbaar werden gesteld voor gebruik. Ze worden sinds de jaren ‘50 voorgeschreven en waren lange tijd het dominante middel voor de behandeling van psychoses.

Onderstaande medicaties zijn voorbeelden van de meest voorkomende klassieke antipsychotica. Ze zijn geordend met hun werkzame stof, de merknaam staat tussen haakjes.

  • Bromperidol (Impromen®)
  • Bromperidol decanoaat (Impromen depot®)
  • Clotiapine (Etumine®)
  • Droperidol (Dehydrobenzperidol®)
  • Flupentixol (Fluanxol®)
  • Flupentixol decanoaat (Fluanxol depot®)
  • Fluspirileen (Imap®)
  • Haloperidol (Haldol®)
  • Haloperidol decanoaat (Haldol depot®)
  • Levomepromazine (Nozinan®)
  • Pimozide (Orap®, Orap Forte®)
  • Pipamperon hydrochloride (Dipiperon®)
  • Sulpiride (Dogmatil®)
  • Zuclopenthixol dihydrochloride (Clopixol®)
  • Zuclopenthixol acetaat (Clopixol Acutard®)
  • Zuclopenthixol decanoaat (Clopixol depot®)

‘Tweede generatie’ antipsychotica

‘Tweede generatie’ antipsychotica zijn voortgekomen uit de eerste generatie medicijnen. Ze vertonen in mindere mate de kenmerkende bijwerkingen van de ‘eerste generatie’ antipsychotica (vooral bewegingsstoornissen), maar vertonen in meerdere mate andere bijwerkingen zoals gewichtstoename en een verhoogd cholesterol.

Onderstaande medicatie zijn voorbeelden van ‘tweede generatie’ antipsychotica. Ze zijn geordend met hun werkzame stof, de merknaam staat tussenhaakjes.

  • Amisulpiride (Solian®)
  • Aripiprazol (Abilify®)
  • Aripiprazol (Abilify Maintena®) – depot
  • Clozapine (Leponex®)
  • Paliperidon (Invega®)- vertraagde vrijstelling
  • Paliperidon palmitaat (Xeplion®, Trevicta®) – depot
  • Olanzapine (Zyprexa®)
  • Olanzapine pamoaat monohydraat (ZypAdhera®)- depot
  • Quetiapine fumaraat (Seroquel®, Seroquel XR®- vertraagde vrijstelling)
  • Risperidon (Risperdal®, Risperdal Instasolv®)
  • Risperidon (Risperdal Consta®) – depot

Clozapine

Clozapine is een ‘tweede generatie’ antipsychoticum dat iets anders lijkt te werken dan de andere medicijnen. Het wordt vaak gegeven aan mensen die ‘therapieresistent’ zijn, wat betekent dat andere medicatie nog niet goed heeft geholpen om hun klachten te verminderen.
Clozapine is over het algemeen goed werkzaam, maar er zijn ook nadelen. Een zeldzame bijwerking van Clozapine is dat het de aanmaak van witte bloedcellen kan onderdrukken. Dit kan je immuunsysteem beïnvloeden en daarom is het belangrijk dat je regelmatig je bloed laat controleren.

Hoe kun je antipsychotica het best gebruiken?

Het goed en veilig innemen van antipsychotica is belangrijk om onnodige (extra) bijwerkingen te voorkomen en om er voor te zorgen dat je geen nare ontwenningsverschijnselen krijgt.
Antipsychotica kun je het best op de volgende manieren gebruiken:

  • Neem je (orale) medicatie altijd op hetzelfde tijdstip in. Veel mensen nemen antipsychotica ’s avonds omdat je er wat slaperig van kan worden.
  • Iedereen vergeet wel eens zijn medicijnen in te nemen, maar probeer dit zoveel mogelijk te voorkomen. Een vergeten dosis kun je alsnog innemen tot 8 uur voor de volgende dosis.
  • Depots/injecties moeten met regelmaat en op vaste tijden worden toegediend.
  • Houd je aan de dosering die je is voorgeschreven. Overleg altijd eerst met je behandelaar voor je iets aan je dosering verandert, ook wanneer je veel last hebt van bijwerkingen
  • Vraag op tijd om een nieuw voorschrift bij je arts, voorkom dat je zonder antipsychotica komt te zitten.
  • Pas op met alcohol- en drugsgebruik in combinatie met antipsychotica. Drink je regelmatig? Bespreek dit dan met je arts.
  • Als je net antipsychotica gebruikt of je dosering is opgehoogd kun je beter niet autorijden. Stap niet in de auto wanneer je je suf of slaperig voelt of wazig ziet.
  • Stop NOOIT zomaar met het innemen van je medicatie. Je loopt hierdoor een onnodig groot risico op een nieuwe psychose.

Welke bijwerkingen kunnen er ontstaan?

Bijwerkingen verschillen per medicijn én per persoon. In het begin zijn bijwerkingen vaak heftiger en is de werking van de medicatie nog niet optimaal. Het kan een aantal weken duren voor de medicatie het gewenste effect heeft. Bespreek bijwerkingen altijd met je behandelaar.

Hieronder vind je de meest voorkomende bijwerkingen van ‘eerste generatie’ en ‘tweede generatie’ antipsychotica. Kijk voor meer informatie over een specifiek middel in de bijsluiter of op www.e-compendium.be

Bijwerkingen die vooral bij ‘eerste generatie’ antipsychotica kunnen voorkomen (maar ook bij de ‘tweede generatie’ kunnen worden gezien):

  • Spierstijfheid en trillerigheid
  • Rusteloosheid
  • Bewegingen van de kaak, lippen en tong
  • Seksuele problemen door hormonale veranderingen
  • schuifelende gang of moeilijker stappen

Bijwerkingen die vooral bij ‘tweede generatie’ antipsychotica kunnen voorkomen (maar ook bij de ‘eerste generatie’ kunnen worden gezien):

  • Vermoeidheid en traagheid
  • Gewichtstoename
  • verhoogde cholesterol
  • Een hoger risico voor het krijgen van suikerziekte
  • Seksuele problemen door hormonale veranderingen
  • Constipatie
  • Droge mond
  • Wazig zicht

‘Tweede generatie’ antipsychotica hebben minder vaak bewegingsproblemen als bijwerking, maar het kan wel voorkomen. Bespreek het met je arts als dit het geval is en houd sowieso de werking en bijwerkingen van je medicatie goed in de gaten. Een goede manier om dit te doen is af en toe de antipsychotica checklists in te vullen en/of gebruik te maken van de PsyMate. Dit is zeker een goed idee wanneer je dosering wordt verlaagd of als je overstapt op een ander middel.

Krijg je antipsychotica voorgeschreven en gebruik je wel eens alcohol en/of drugs? Ben je er van bewust dat deze middelen sommige bijwerkingen (flink) kunnen verminderen of juist versterken.

Metabool syndroom en antipsychotica

Dat antipsychotica vaak bijwerkingen hebben is algemeen bekend, maar dat het ook kan leiden tot het ontstaan van diabetes type 2, obesitas en verstoringen van de vetstofwisseling is relatief onderbelicht. Deze klachten samen worden ook wel het metabool syndroom genoemd.
Metabool syndroom bij antipsychotica-gebruik is minder zeldzaam dan vaak wordt gedacht en verdient daarom extra aandacht.

Met name van clozapine en olanzapine is bekend dat zij het risico verhogen op metabole bijwerkingen als diabetes en obesitas. Het is daarom belangrijk dat je om de zoveel tijd je gezondheid laat onderzoeken als je deze medicatie gebruikt.
Naast monitoring van je gewicht, lengte, buikomtrek en bloeddruk moet je ook regelmatig je bloed laten onderzoeken op een aantal waarden. De belangrijkste zijn: nuchtere glucose, LDL-, HDL- en totaal cholesterol en triglyceriden (vetten). Deze waarden moeten worden gemeten voor je met de medicatie start, vervolgens een herhaalde meting na zes weken en drie maanden, en daarna jaarlijks.

Omdat sommige antipsychotica suiker, vetten en/of cholesterol in je bloed kunnen verhogen en dit niet direct tot merkbare klachten leidt, is het belangrijk dat er regelmatig een bloedonderzoek plaatsvindt.
Bloedonderzoek is vooral belangrijk als je:

  • in korte tijd flink bent aangekomen
  • suikerziekte en/of hart- en vaatziekten in je familie voorkomen
  • je ongezond, onregelmatig of te weinig eet
  • je weinig beweegt
  • je rookt, drinkt en/of drugs gebruikt

Wat als je wil afbouwen met antipsychotica?

Bouw nooit af op eigen houtje maar overleg dit samen met je behandelaar. Als je de dosering te snel verlaagt of plotseling helemaal stopt, kun je last krijgen van nare ontwenningsverschijnselen (zoals misselijkheid, zweten, onrust, spierpijn en slapeloosheid) of zelfs een nieuwe psychose. Bij het afbouwen van medicatie is het heel belangrijk dat je dit geleidelijk doet en onder begeleiding. Stel samen met je behandelaar een afbouwschema op en houd regelmatig contact over hoe het afbouwen je vergaat.

Afbouwen kun je het beste doen als je voldoende hebt leren omgaan met je psychotische ervaringen en inzicht hebt gekregen in jouw kwetsbaarheid én weerbaarheid. Een vorm van psychotherapie kan hierbij heel behulpzaam zijn. Wat zijn jouw triggers, wat zijn voor jou signalen dat je klachten toenemen, en hoe ga je daar vervolgens mee om? Het is belangrijk bij deze vragen stil te staan als je wilt gaan afbouwen met het gebruik van antipsychotica.
Het kan fijn en steunend zijn contact te zoeken met lotgenoten en/of ervaringsdeskundigen. Praten met mensen die ook in dit proces zitten of het al hebben doorgemaakt kan heel prettig zijn.

Bij het afbouwen van antipsychotica geldt: hoe geleidelijker hoe beter

Soms duurt het wel een paar maanden (en in een enkel geval zelfs jaren) en moet je af en toe een pas op de plaats maken. Op die manier heb je de minste kans op ontwenningsverschijnselen of een terugval.

Het is goed ook een aantal naasten in te lichten wanneer je in overleg met je behandelaar hebt besloten om af te bouwen, zodat ze een beetje in de gaten kunnen houden hoe het met je gaat en of klachten terugkomen. Bij het afbouwen en stoppen van medicatie kan het namelijk gebeuren dat na een paar weken of maanden klachten terugkomen of verergeren. Dit heb je zelf niet altijd door, zeker niet als je je alleen maar steeds beter gaat voelen omdat de bijwerkingen verdwijnen.

Hou zelf ook goed bij hoe het met je gaat nadat je bent gaan afbouwen door de checklist werking en bijwerkingen antipsychotica af en toe in te vullen. Ook het gebruik van de PsyMate kan je helpen bij het monitoren van hoe je je voelt en hoe het met je gaat.

Het kan zijn dat je (nog) niet helemaal kan afbouwen en je arts je adviseert antipsychotica te blijven gebruiken. Zoek in dat geval samen naar de voor jou laagst mogelijke dosis en probeer eventueel over enige tijd opnieuw (en misschien ook nóg langzamer) om verder af te bouwen.

Bekijk de animatie “Hoe kom ik van medicatie af?”

Hebben antipsychotica invloed op andere medicijnen?

Antipsychotica kunnen invloed hebben op andere medicijnen, en andersom. Het is daarom ook heel belangrijk dat jouw behandelaar op de hoogte is van alle medicijnen die je slikt, dus óók van de medicijnen die je zonder recept bij de drogist koopt.

Sommige antipsychotica kunnen een bepaalde werking op zogenoemde tricyclische antidepressiva hebben. Normaal gezien worden deze twee medicijnen dan ook niet samen voorgeschreven.
Er moet ook rekening gehouden worden met het gebruik van slaap- en/of kalmeringsmiddelen (ook wel benzodiazepines genoemd) in combinatie met antipsychotica. Antipsychotica kunnen namelijk ook slaperigheid veroorzaken. Het is de taak van jouw arts hier op te letten, maar wees zelf ook alert.

Hoe zit het met alcohol en drugs in combinatie met antipsychotica?

Drink je regelmatig alcohol? Vertel dit dan ook aan je behandelaar. Wanneer je alcohol drinkt doet je lichaam er wat langer over om bepaalde stoffen in de antipsychotica af te breken. Het kan zijn dat je hier erg moe en slaperig van wordt. Wees je er van bewust dat alcohol minstens twee keer zo hard aan komt als je antipsychotica gebruikt.
Drink je (erg) veel of breekt jouw lichaam alcohol langzaam af, dan kan dit in combinatie met antipsychotica schadelijk voor je zijn en zelfs tot een coma leiden. Kortom: als je drinkt, drink dan met mate!
Lees de bijsluiter van het medicijn dat jij gebruikt voor meer informatie over alcohol en je eigen antipsychotica.

Drugs verergeren sommige bijwerkingen en verminderen of versterken de werking er van. Wees dus heel terughoudend met drugsgebruik wanneer je antipsychotica gebruikt.

Mag je autorijden als je antipsychotica gebruikt?

Antipsychotica kunnen je concentratievermogen beïnvloeden, slaperigheid veroorzaken en maken dat je wazig gaat zien. Deze effecten zijn vaak het meest merkbaar in het begin van de behandeling met antipsychotica en wanneer een dosis wordt verhoogd. Kruip in die periodes dus ook niet achter het stuur.

Houden concentratieproblemen en slaperigheid voor langere tijd aan? Wees ook dan terughoudend met weer de weg op gaan en bespreek eventueel met je behandelaar of je kunt overstappen op een ander middel dat die bijwerkingen niet of minder heeft.

Mag je antipsychotica gebruiken tijdens de zwangerschap?

Als je zwanger bent of van plan bent om zwanger te worden overleg dan altijd met je behandelaar over het al dan niet blijven gebruiken van je medicatie. Het beste is om je zwangerschapsplannen van te voren aan te geven bij je behandelaar, zodat er op tijd rekening gehouden kan worden met een mogelijke verandering van de medicatie.

Heb je eerder last gehad van een verergering van je klachten in de periode voor je zwangerschap? Dan wordt je geadviseerd om voor én na de zwangerschap antipsychotica te blijven gebruiken. Dit om het risico op een terugval en nieuwe psychose te voorkomen. Maar niet alle antipsychotica kunnen worden gebruikt bij de zwangerschap, dus overleg altijd eerst met je arts.

Let bij het geven van borstvoeding op het soort antipsychotica dat je gebruikt en overleg dit met je arts, gynaecoloog of vroedvrouw. Van sommige medicijnen is bekend dat ze via de borstvoeding aan het kind kunnen worden doorgegeven. Bij veel medicatie wordt dan ook het advies gegeven te stoppen wanneer je borstvoeding geeft. Doe dit nooit op eigen houtje, maar vraag je arts en vroedvrouw naar de risico’s en de juiste begeleiding.

  • Deel deze pagina: