Main content

Vraag

Beste,

Bij een eetstoornis heb je een vertekend beeld van je lichaam en een verengde blik op je omgeving; je leven wordt beheerst door (niet) eten en de rest verdwijnt uit je gezichtsveld. Je doen en laten wordt bepaald door de eetstoornis…

Waar ligt de grens met een psychose?

Alvast bedankt!

Antwoord

Beste,

Een eetstoornis valt formeel inderdaad niet onder de psychotische stoornissen. Als je het wat ruimer opvat, kun je wel stellen dat mensen die aan bepaalde eetstoornissen lijden, een verstoord lichaamsbeeld hebben, dat soms zelf zo ver van de realiteit afstaat dat het haast op een waan gaat lijken.

Maar we noemen dat in enge zin geen psychose, o.a. omdat alle andere elementen van de gedeelde realiteitservaring met ons allemaal doorgaans wel intact blijven. Het gaat hier m.a.w. meestal om een geïsoleerd afwijkend belevingsaspect op het niveau van het lichaamsgewicht.

Als een individu aan een meer veralgemeende verstoorde lichaamsbeleving lijdt, spreken we meestal niet van een eetstoornis, maar soms wel van dysmorfofobie. Dit betekent dat iemand er van overtuigd is dat het lichaam (of een deel ervan) lelijk of misvormd is, hoewel daar geen objectieve reden voor is. De persoon investeert dan vaak veel energie in en aandacht aan (gedachten over) het uiterlijk (bv. checken in de spiegel, geruststelling zoeken, uiterlijk vergelijken met anderen, …). Dit kan dan zo ver gaan dat hij of zo sociale situaties gaat vermijden uit angst om afgewezen te worden, wat dus heel wat extra lijden met zich meebrengt.

Misschien nog ter aanvulling: het door eetstoornissen vertekende lichaamsbeeld beschouwen we strictu sensu dan misschien dus wel niet als een psychose. Maar betekent dat ook dat antipsychotica geen rol kunnen hebben in het medicamenteuze ondersteuningsluik van een (uiteraard breder) behandelingsplan?

Wel, uit onderzoek blijkt oa. dat bij forse angst, bewegingsdrang, obsessief denken en een verstoord lichaamsbeeld bij kinderen en jongeren met anorexia nervosa, een antipsychoticum van de recentere generaties kan worden overwogen. Olanzapine blijkt dan vaak het middel van eerste keuze ter voorkoming van stagnatie van de gewichtstoename door een verstoorde realiteitstoetsing of een extreme bewegingsdrang. Een langzaam opgebouwde en doorgaans lage dosering van 2,5 tot 7,5 mg per dag kan al voldoende effect hebben. Zodra een stabiele gewichtstoename op gang is gekomen, moet verlaging of stoppen worden overwogen. Wanneer het gewicht zich in de normale range bevindt, dient voorschrijven van olanzapine te worden vermeden.

Hopelijk verduidelijkt dit een en ander wat voor je – maar ga bij verdere vragen zeker in gesprek met de arts die de eetstoornis helpt begeleiden.

Wim Simons

Deze vraag is gesteld door een vrouw in de leeftijdscategorie 65+
Beantwoord door: Wim Simons op 18 juni 2025
Expert Avatar

Wim is behandelend en beleidspsychiater in de VZW St. Annendael in Diest. Samen met de multidisciplinaire teams binnen en buiten het ziekenhuis probeert hij voortdurend in een verbindende en evenwaardige open dialoog te gaan met mensen met ernstige psychiatrische problemen én hun betrokkenen. Om samen te werken aan hun herstel.

  • Deel deze pagina: