Main content

Hebben mensen met psychotische ervaringen meer nood aan sociaal contact of net minder? En wat wordt nu precies bedoeld met negatieve en positieve symptomen. Onderzoekster Karlijn legt uit.

Sociaal contact: niet zo vanzelfsprekend als het lijkt!

Sociaal contact lijkt vanzelfsprekend: we zijn immers iedere dag omringd door mensen. Toch blijkt dit voor mensen met psychotische ervaringen niet zo vanzelfsprekend. Zo lijkt er minder behoefte te zijn aan bijvoorbeeld sociaal contact met familie en vrienden, en wordt er minder plezier beleefd aan dingen die eerder wel plezier opleverden. In klinische termen vallen dit soort ervaringen onder de zogenaamde negatieve symptomen.

 Waarom worden dit negatieve symptomen genoemd?

Veel mensen denken dat positief goed is en negatief slecht. In de benaming zoals wij het gebruiken verwijzen positieve symptomen naar ervaringen die normaal afwezig zijn en nu dus aanwezig. In dezelfde lijn verwijzen negatieve symptomen naar ervaringen die nu afwezig zijn terwijl ze eerst aanwezig waren (zoals motivatie). Bij het ervaren van een psychose vallen de zogenaamde positieve symptomen het meest op, zoals het ervaren van wanen en hallucinaties. Daarnaast bestaan er echter ook negatieve symptomen die vaak gelijkenis vertonen met symptomen die mensen ervaren met depressiviteit. Verschillende symptomen en de benamingen zijn elders ook uitgelegd. Hier wordt verwezen naar motivatieproblemen en dit komt vaak tot uiting in het onderhouden van sociaal contact. Als gevolg hiervan wordt het sociale netwerk vaak kleiner omdat je mensen die je vaak om je heen had minder vaak ziet. Dit is jammer, want steun van vrienden en familie blijkt juist vaak enorm helpend te zijn in het doorstaan van een psychose of het ervaren van psychotische symptomen.

Hoe meten we sociale interactie?

Als het over sociaal contact gaat, willen we natuurlijk graag weten hoe het daadwerkelijk zit met sociale contacten in het dagelijks leven. Er is namelijk al veel onderzoek gedaan naar verschillende onderdelen die nodig zijn voor sociale interactie, zoals emotieherkenning. Dit werd vaak in het laboratorium gedaan met plaatjes van gezichten met verschillende emoties. Daarnaast gaan vragenlijsten over sociale situaties vaak over algemene situaties waarin mensen zich dan moeten herinneren hoe ze zich toen voelden, of zich moeten voorstellen hoe ze zich dan zouden voelen. Deze manieren van meten zijn erg interessant maar binnen het Centrum voor Contextuele Psychiatrie proberen we een completer beeld van het dagelijkse sociale leven van mensen te krijgen. Op willekeurige momenten gedurende de dag hebben we gevraagd wat mensen aan het doen waren en met wie. Verder hebben we ook gevraagd of mensen liever alleen zouden zijn als ze met anderen waren en andersom, of ze liever met anderen zouden zijn als ze alleen waren. Daarnaast hebben we gekeken naar het ervaren van positieve emoties in het gezelschap van anderen.

Wat hebben we gevonden in het dagelijks leven?

In een specifiek onderzoek hebben we gekeken naar mensen die een eerste keer psychose meemaakten. In tegenstelling tot wat vaak wordt gevonden in onderzoek met andere meetmethoden, hebben wij gevonden dat er op het eerste gezicht weinig mis lijkt met het ervaren van positieve emoties bij mensen die een eerste psychose meemaken. Over het algemeen ervaren zij wel minder positieve emoties, maar in gezelschap ervaren zij juist meer positieve emoties dan wanneer ze alleen zijn. Ook leek de groep die we onderzochten het minder fijn te vinden om alleen te zijn. Verrassend genoeg waren ze over het algemeen wel een stuk vaker alleen dan mensen zonder psychose en leken ze liever gezelschap te willen als ze alleen waren, maar ook liever alleen te zijn als ze in gezelschap waren. Dit klinkt tegenstrijdig.

Wat betekent dit nu?

Een manier waarop we deze bevindingen zouden kunnen uitleggen is door ze te bekijken door de bril van iemand die een eerste psychose ervaart. Het ervaren van psychotische symptomen kan erg vermoeiend en beangstigend zijn. Daarnaast is het helaas nog steeds vaak zo dat de omgeving niet goed begrijpt wat psychotische symptomen zijn en hoe hiermee om te gaan, mede door stigma. Dit maakt het moeilijker om sociale contacten te onderhouden tijdens het ervaren van psychotische symptomen, en zou kunnen verklaren waarom mensen met een eerste psychose gemengde gevoelens hebben ten opzichte van gezelschap van andere mensen. Deze verklaring zal nader onderzocht moeten worden. Wat wij met dit onderzoek in ieder geval hebben laten zien, is dat er in het dagelijks leven van mensen met een eerste psychose niks mis lijkt met het ervaren van positieve emoties in gezelschap. Het verschil tussen onze bevindingen in het dagelijks leven en bevindingen gebaseerd op vragenlijsten en experimenten in het laboratorium laat zien dat er meer onderzoek nodig is. Als meer onderzoek inderdaad aantoont dat er in het dagelijks leven niks mis is met het ervaren van positieve emoties, zou er gekeken moeten worden naar hoe de omgeving kan helpen om sociaal contact in stand te houden. Dit zal ook kunnen bijdragen aan herstel.

 

Geschreven door Karlijn Hermans (@reskarlijn), tweedejaars doctoraatstudent werkend aan het SIGMA project met een specifieke focus op sociale interacties.

Het team van het Centrum voor Contextuele Psychiatrie onder leiding van Professor Inez Germeys verzorgt een tweewekelijkse blog over nieuwe ontwikkelingen in de wetenschap op het gebied van psychiatrie in het algemeen en psychose in het bijzonder. (www.ccp-leuven.be;  Center for Contextual Psychiatry; twitter: @ccp-leuven; @inezgermeys; @reskarlijn)

 

  • Deel deze pagina:

Reacties:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *