Main content

Vanderbiesen is een 29 jarige vrouw die schrijft voor allerlei publicaties als een soort van uit de hand gelopen hobby. Na tien jaar zwaar te hebben geleden onder terugkerende psychoses, gaat het momenteel beter met haar. Deze periode in haar leven is er dan ook een van hoop.

Geen modelleerling

Op de middelbare school droomde ik reeds van een academische carrière. Men zag mij als
ambitieus en bijzondere intelligent, maar toch was ik geen modelleerling. In het eerste jaar
van mijn middelbare loopbaan kreeg ik mijn eerste depressie. Sociaal was ik immers veel
minder vaardig. Bij mijn medeleerlingen kreeg ik de permanente reputatie ‘gek’ te zijn.
Tijdens mijn laatste jaar, vlak voor de universiteit, ging het echter vrij goed. De puberteit was
moeilijk geweest, maar liep op haar einde.

Mijn eerste dagen op kot waren onverwacht vreselijk. Heel wat bewoners leken een
instinctieve afkeer van me te hebben, terwijl ik enorm mijn best deed. Toen dit niet werkte,
begon ik meer en meer in te zetten op de rol van excentriekeling. Dit gaf me een gevoel van
vrijheid, maar tegelijk voelde het ook als een soort vrije val zonder net. Bij gebrek aan
mensen die er voor me waren, huilde ik mezelf in slaap.

Nachtleven

Om mijn gevoelens te onderdrukken, werd ik zeer actief in het nachtleven. Door de
vermoeidheid sliep ik steeds meer overdag, tijdens de lessen. Mijn eenzaamheid probeerde
ik te verhullen door one night stands te hebben met vreemde mannen. Ik werd verliefd,
telkens opnieuw. Ik was op zoek naar intimiteit. Het was nooit wederzijds. Ik bleef hen bestoken
met sms’en. Die hadden het soort inhoud dat de meeste mensen zou afschrikken,
bijvoorbeeld dat ik geloofde ‘dat God ons had samengebracht’.

Drank werd een steeds groter deel van mijn leven. Mijn sociale incompetentie maakte dat ik
naar een glas greep wanneer ik onder de mensen moest komen. Dat glas werd een fles en
uiteindelijk kon ik zelfs geen stap meer buiten zetten zonder te hebben gedronken. ‘s Nachts
ging ik naar de nachtwinkel en kocht ik een paar flessen wijn. Ik durfde door de dag niet naar
de winkel gaan. Dit ook omdat ik het niet meer kon opbrengen om me te verzorgen.

Ik sloot me steeds meer af

Ik kreeg het idee dat mensen over me spraken. Ik dacht dat iedereen me haatte en tegen
me aan het samenzweren was. Ik sloot me steeds meer af. Niemand leek me nog te
vertrouwen. Goedbedoelende mensen schold ik zelfs gewoon uit. Toch snakte ik naar
contact.

Leugens

Op een avond kwam ik terug van het groezelige café waar ik soms nog kwam. Ik had allerlei
spectaculaire leugens verkondigd, gewoon omdat ik er niet mee kon stoppen. Ik wist
eigenlijk niet echt meer of ik aan het liegen was of niet. Wat er daarna net gebeurd is, weet
ik ook niet. Ik herinner me dat ik mijn sleutel niet vond, daarna is alles één grote ruis. Ik zat
uiteindelijk op de bank van een kotgenoot te huilen, met kousen die ik zelf kapot getrokken
had. Ik vertelde toen dat ik aangevallen was door een figuur uit het uitgaansleven die me al
een tijdje lastig viel. Ik was oprecht bang van hem, maar ik wist niet of er iets gebeurd was. Ik werd naar
bed gestuurd. Men geloofde mij niet en ik weet nog altijd niet of dat terecht was.

Onder mijn deur zat een briefje van een kotbewoner die me had horen huilen. Hij nodigde
me uit. Druggebruik was zijn voornaamste hobby. Ik werd weer verliefd en nam de wiet die
hij me aanbood gretig aan. Al snel zat ik elke avond bij hem. Hij gebruikte me onbeschaamd,
want ik knikte altijd ja. Wiet werd een dagelijkse gewoonte, waardoor ik permanent in een
soort nachtmerrie-achtige staat verkeerde. Te verdoofd om nog echt depressief te zijn, maar
alle voeling met wat echt was, was ik kwijt.

Ik zat in een val

Tijdens een van mijn vele bacchanalen besloot ik dat ik het niet meer aankon. Ik besefte
heel intens dat ik in een val zat waar ik niet uitgeraakte. Ik had al een tijdje de ‘kracht’ van
pijnstillers ontdekt. Zij verdoofden de pijn eventjes en zorgden ervoor dat ik even mijn
gedachten kon ordenen zodat ze niet escaleerden in het geloof dat ik pakweg mijn
buurvrouw moest gaan uitschelden ‘omdat het een hoer was’. Die ochtend nam ik de zware
versie met een fles cava er bovenop. Daarom ging ik in de eetzaal eten en liet ik de
kotverantwoordelijke tussen neus en lippen weten hoeveel ik achter de kiezen had.

Waarom heb ik dit gedaan?

Zij kon me overtuigen om mee te gaan naar de spoed. Ik stemde in, op de voorwaarde dat
ze me dezelfde dag nog terug zouden laten komen. Want eigenlijk wou ik helemaal niet weg
uit mijn huidige cocon van ellende. Want wat dan? Dit was mijn werkelijkheid, deze hel.

Ze lieten me echter toch een nachtje daar blijven. Ik hyperventileerde. De voornaamste
trigger was een simpele vraag van de vriendelijke Nederlandse verpleger: “Waarom heb je
dat gedaan?” Ik zat even vast in een verleden, bij een verloren liefde, waardoor dat de reden
leek. Achteraf moest ik echter bekennen dat ik het niet wist, hoe dit zover was kunnen
komen.

En eerlijk? Ik begrijp het nog steeds niet helemaal…

  • Deel deze pagina:

Reacties:

  1. Zeer interessante website, die ik aan de weet gekomen ben sinds de uiteenzetting van jullie stageaire bij BOTS te Sint-Niklaas. Ik ben zelf bipolair en meen er goed mee om te gaan. Mijn ultieme wens is als ervaringsdeskundige andere mensen te helpen, om samen het stigma te doorbreken, of minstens de psychische kwetsbaarheid dichter bij de maatschappij te brengen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *