De neurotransmitter dopamine lijkt een belangrijke rol te spelen bij het ontstaan en beloop van een psychose. Deze stof wordt door het lichaam aangemaakt en zorgt ervoor dat de hersenen prikkels uit de omgeving waarnemen. Dopamine regelt de manier waarop je dingen om je heen waarneemt en in welke categorie jij ze onderbrengt.
Neurotransmitters en het brein
Het brein bestaat uit miljarden zenuwcellen, die op hun beurt weer honderden uitlopers hebben die zich met andere zenuwcellen verbinden. Het vormt een zeer ingewikkeld en complex netwerk van draadjes. Neurotransmitters zijn de stofjes die zorgen voor de elektrische overdracht tussen cellen. Naast dopamine zijn er nog veel meer neurotransmitters, waaronder serotonine en noradrenaline. Stoffen als alcohol, drugs en medicijnen hebben invloed op neurotransmitters en kunnen de werking beïnvloeden, met alle gevolgen van dien.
Verschillende neurotransmitters hebben verschillende functies. Serotonine wordt bijvoorbeeld in verband gebracht met stemming, acetylcholine met het geheugen, noradrenaline met stress en dopamine met psychotische ervaringen. In werkelijkheid zijn deze verbanden een stuk ingewikkelder en overlappen ze soms ook.
De rol van dopamine
In het (uitstekende) boek ‘In gesprek met psychose‘ van Jules Tielens staat een mooi hoofdstuk over het ‘dopamineverhaal’. Lees vooral zijn boek, maar voor wie het niet bij de hand heeft, zijn uitleg over de rol van dopamine is ongeveer als volgt: Dopamine heeft een belangrijke rol bij de signaalverwerking. Je kunt het vergelijken met een soort volumeknop. De hele dag door krijgen je hersenen input van buiten af (via je zintuigen) en van binnenuit (via je gedachten en emoties). Je kunt niet alles even sterk binnen laten komen, want dan raakt je brein overstuur. Dopamine zorgt voor deze afregeling, op het niveau van het verzwakken of versterken van het signaal van een zintuig, maar ook op een meer abstract niveau: het niveau van betekenisgeving.
Dopamine zorgt voor de bepaling of iets belangrijk is en wat aandacht verdient, als een soort markeerstift van het brein. Alles wat belangrijk is en onthouden moet worden, wordt door dopamine ‘gemarkeerd’.
Dopamine en psychose
Er is veel onderzoek gedaan naar de rol van dopamine bij psychose. Wat we weten is dit: in de frontale hersenen is er te weinig dopamine bij mensen met een psychose. Dit zorgt voor de ‘negatieve symptomen’ zoals motivatieproblemen en cognitieve problemen. Tegelijkertijd is er in de centrale hersenen juist teveel dopamine, waardoor signalen keihard binnen komen en geen onderscheid meer gemaakt kan worden tussen belangrijk en onbelangrijk. Doordat je brein overal aandacht aan moet besteden, raakt het overbelast en overvoerd met prikkels. Veel mensen met een psychose worden dan ook hypergevoelig voor prikkels (licht, geluid, beweging, etc) en voelen dit ook zo.
Antipsychotica en dopamine
Hoge concentraties dopamine maken dat de hersenen anders gaan werken en dat informatie anders wordt doorgegeven. Hierdoor kunnen symptomen van een psychose ontstaan. Antipsychotica verminderen de signalen van dopamine in je hersenen, waardoor er meer kans is dat de informatie op de goede manier wordt doorgegeven en psychotische ervaringen worden gedempt.
Dopamine Supersensitiviteits Syndroom (DSS)
Als iemand lang antipsychotica gebruikt zal het lichaam proberen te compenseren voor de effecten van de medicatie. Aangezien antipsychotica werken door een dopamine-receptor te blokkeren, zal het lichaam proberen deze blokkade op de een of andere manier ongedaan te maken. Al in de jaren ’60 van de vorige eeuw beschreef de wetenschapper Chouinard dat dit kan leiden tot “’supersensitiviteit’ van de dopamine-D2-receptor waardoor de psychosegevoeligheid juist kan toenemen in plaats van afnemen. Lees in deze blog van psychiater Jim va Os meer over DSS.