‘Anoniem’ kiest ervoor om zijn verhaal anoniem te delen. Niet omdat hij zich schaamt – integendeel – maar omdat het niet gaat om wie hij is, wel om wat hij heeft meegemaakt. Zijn wens is dat anderen die door iets gelijkaardigs gaan, herkenning kunnen vinden, misschien wat begrip, of hopelijk een sprankeltje hoop.
Verleden
Ik ben altijd een goedlachse persoon geweest en had bijna altijd een glimlach op mijn gezicht. Over psychoses wist ik niets, en ook van het menselijk brein begreep ik weinig. Van mijn ouders en dokters wist ik wel dat ik autisme had en Gilles de la Tourette. Ik had een levendige fantasie en begreep weinig van de werkelijkheid.
Mijn leven is een rollercoaster geweest, vol ups en downs. Ik ben goed opgevoed en heb nooit iets tekort gehad, maar ik voelde me altijd anders dan de anderen. Ik werd weggepest op school en stapte later over naar een richting die me beter lag. Daar begon ik fanatiek met fitness om meer zelfvertrouwen te krijgen. Toch bleef ik vaak het buitenbeentje.
Op mijn 18de stopte ik met school zonder diploma en begon ik in de tuinaanleg. Ik deed dat graag, maar na anderhalf jaar stapelde de stress zich op. Om te ontspannen begon ik cannabis te roken. Dat gaf me een gevoel van vrijheid, alsof ik een tweede jeugd beleefde die ik voordien gemist had. Ik maakte vrienden, mijn sociale leven bloeide, en cannabis werd ongemerkt een vast deel van mijn leven.
Ik kon het werk in de tuinaanleg niet meer aan en stopte abrupt. Daarna ging ik werken bij mijn vader in de bouw als bekister. Ik voelde me daar goed en had veel vrijheid. Mijn dagen bestonden uit werken, fitness, roken en rondhangen.
Langzaam ging ik steeds meer op zoek naar diepere betekenissen. Ik filosofeerde, had lange gesprekken en ontwikkelde ideeën. Rond mijn 21ste begonnen de eerste symptomen. Ik had toen een relatie met een oudere vrouw. Tijdens een weekend in Amsterdam, na veel cannabis, ervaarde ik voor het eerst vreemde gedachten en intense gevoelens. Ik begreep niet wat er gebeurde, maar iets in mij veranderde.
Terug thuis, tijdens een wandeling in het park met een vriend, voelde ik plots dat alles meer betekenis kreeg. Ik ervaarde een sensatie zoals nooit tevoren. Dat was het moment waarop ik in mijn eerste psychose belandde.
Psychose 1 – het begin
Met dat diepgaande gesprek in mijn hoofd vertrok ik van mijn vriend en begon alleen te dwalen. Ik dacht dat het universum rechtstreeks tot mij sprak. In de tuin wachtte ik op een trap naar de hemel. Steeds meer verloor ik elk besef van werkelijkheid.
Na dagen zonder slaap bouwde ik aan een nieuwe realiteit. Ik dacht de toekomst te kunnen voorspellen, elektronica te beheersen, en voelde me sneller dan het licht. Op het werk kon ik niet meer functioneren. Ik dacht dat ik het woord had ingeslikt, dat ik het kruis van Jezus droeg en moest wissen door een Y te blijven herhalen. Sindsdien hoor ik een pieptoon in mijn hoofd die nooit meer verdween.
Mijn collega’s veranderden in mijn ogen in oermensen, en familie en vrienden beseften dat er iets ernstig mis was. Toen crashte ik met de auto tegen een paal. Ik ervaarde intense visioenen, zag duizenden mensen tot stof vergaan en mezelf samensmelten met een boom en door het universum reizen. Tot vandaag begrijp ik dit niet.
Na het ongeluk kreeg ik een inspuiting met Haldol. De pijn was onmenselijk, ik viel bewusteloos en werd wakker in een angstaanjagend gele waas.
Mijn ouders brachten me naar het ziekenhuis in Melle. Ik dacht dat ik naar Zweinstein werd gebracht om te leren toveren, maar belandde in de HIC-afdeling. Het was mijn eerste ervaring met psychiatrie. De eerste weken waren magisch en zweverig, tot medicatie alles afvlakte. Daarna volgde een opname in de afdeling Dageraad, waar ik na enkele weken opnieuw in een diepe depressie belandde.
Van september tot januari bleef ik daarin vastzitten. Ik kende geen weg uit die pijn. Uiteindelijk mocht ik naar huis. Na maanden ziek thuis te zijn geweest, begon ik opnieuw te werken en keerde stilaan het plezier terug. Toch was iets veranderd: geluk voelde niet meer spontaan, maar chemisch.
Ik stopte abrupt met mijn medicatie (Xeplion en nog iets) en begon weer te roken. Voor een paar maanden voelde ik me opnieuw gelukkig, tot ik een stem hoorde: “De betekenis van niets is alles.”
Ik dacht geheimen van het universum te ontdekken. Daarmee begon mijn tweede psychose.
Psychose 2
Deze psychose was dubbel zo intens. Ik dacht dat mijn ouders robots waren en mijn vriend mijn tijd wilde stelen. Ik weigerde opname en werd agressief, tot de politie mij meenam naar een psychiatrie die op dat moment wachtdienst had, daar beet ik bijna mijn vinger af omdat ik dacht dat de ring van Lord of The Rings erom zat.
Ik belandde in isolatie, vastgebonden. Dagenlang lag ik daar, met de waan dat ik ervoor eeuwig zou blijven. Ik maakte kennis met angst als een macht die ons regeert. Ik voelde mij daar heel onheus behandeld. Het was alsof ik gestraft werd in de plaats van geholpen. Mede door tussenkomst van de vrederechter mocht ik na een tijd terug naar de vertrouwde psychiatrie waar men mij kende en mij goed behandelde.
Daar verloor ik echter elk realiteitsgevoel door hallucinaties, tot ik verliefd werd op een patiënte. Vier tot vijf weken lang leefden we in ‘psychose-liefde’. Achteraf weet ik dat dit deel was van mijn waan.
Opnieuw volgde depressie, zwaarder dan de eerste keer. Ik kreeg nieuwe medicatie (onder andere Olanzapine). Na enkele maanden mocht ik naar huis. Maar opnieuw stopte ik met medicatie en begon te roken. Toen ik niet meer in de bouw mocht werken, voelde ik mij verslagen en begon ik hardere middelen te gebruiken.
Ik probeerde studeren in het CVO, maakte vrienden en had een leuke tijd. Maar in de zomer volgde psychose 3.
Psychose 3
In de derde psychose begon ik mijn ziektebeeld beter te begrijpen, dankzij therapie en uitleg over dopamine en medicatie. Ik doorliep dezelfde fasen: euforie, opname, depressie. Toch werd ik iets stabieler en neutraler. Na opname werkte ik bij een tuinbedrijf. Toen ik weer stopte met medicatie, kwam psychose 4.
Psychose 4
Deze keer was alles demonisch en donker. Ik dacht het universum te moeten redden, dat iedereen bezeten was. Op nieuwjaarsnacht belandde ik opnieuw in opname, ondanks mijn angst voor isolatie.
Het werd een lange opname, maar dit keer werden de ups en downs minder extreem. Daarna volgde een dubbeldiagnose-afdeling in Eeklo, waar ik zes maanden goede hulp kreeg en langzaam herstelde.
Later ontwikkelde ik een alcoholprobleem, maar vond werk in een maatwerkbedrijf.
Mijn gevecht bleef om mezelf nuchter te houden en ik omringde mij daardoor ook door de juiste mensen die me hielpen om hiervan af te geraken. Ik raakte opnieuw stabiel dankzij therapie, Abilify, Depakine en Seroquel. Toch kwamen psychosesymptomen terug.
Psychose 5
De vijfde episode was korter en minder heftig. Voor het eerst bleef ik trouw aan medicatie. Toch voelde het alsof mijn dopamine op een gevaarlijk hoog niveau zat. Ik ervaarde slapeloosheid, achterdocht en een oververhit hoofd. Na een incident ontwikkelde ik zware angstaanvallen. Die angst heeft me gered, maar ik bleef wankel.
Psychose 6
Toen ik weer in de waan belandde dat ik stuurman van het universum was, werd ik het beu. Ik raakte uitgeput van telkens opnieuw opbouwen en instorten, en van het lijden van mijn familie. Ik begon meer gelovig te worden, wat deels hielp tegen grootheidswaanzin. Maar ik wist: dit is niet genoeg. Daarom koos ik, samen met mijn psychiater, voor Clozapine (Leponex).
Clozapine / Leponex
Mijn psychiater waarschuwde voor de mogelijke bijwerkingen en het risico op verzwakte witte bloedcellen. Daarom moest ik 12 weken in opname, met wekelijkse bloedafnames.
Eerst was ik angstig, maar ik wist: dit is de laatste halte, dit moet werken. Dus bereidde ik me voor.
De eerste weken waren zwaar. Ik moest mijn oude medicatie afbouwen en Clozapine langzaam opbouwen. Medicatietrouw was cruciaal: één dag overslaan betekende opnieuw beginnen.
Vanaf het begin lette ik zelfs op de vorm en grootte van de pillen. Ik legde een handdoek onder mijn kussen voor het kwijlen. In het begin voelde ik afvlakking, apathie en traagheid, maar na enkele dagen raakte ik gewend aan elke verhoging.
Na twee maanden zat ik op 400 mg en mocht ik naar huis. Toen veranderde alles: mijn hoofd werd rustig, de wanen verdwenen, ikzelf en mijn familie kon eindelijk weer ademhalen. Op een paar kilo’s na, die er later weer afgingen, kreeg ik langzaamaan mijn leven terug. Ik werk opnieuw, maak doelen, sport, wandel, mediteer en woon zelfstandig.
Clozapine is geen wondermiddel, maar mét de juiste aanpak biedt het de nodige rust. Ik ben mijn psychiater en de afdeling dankbaar voor hun steun. Mede dankzij hen kan mijn leven opnieuw normaal verlopen.
Gedaan met de eindeloze betekenissen en zoektocht naar waarheden. Uiteindelijk vind je je juiste pad wel.